.

De podiumkunst-verhalen van toen, nu en dan: digitaliseren, interpreteren en doceren

Op vrijdag 20 mei kwamen studenten, makers en professionals samen om de (vergeten) verhalen van makers van kleur te ontdekken, te bespreken en tot acties te komen. Het evenement Blik op digitaal dekoloniseren: de podiumkunst-verhalen van toen, nu en dan was een samenwerking van The Need for Legacy, Universiteit Maastricht, de Reinwardt Academie en Podiumkunst.net. Benieuwd naar welke makers aan bod zijn gekomen en welke acties zijn besproken om nieuwe, of juist oude, verhalen naar de voorgrond te brengen? Je leest het hier.

‘Anti-imperial’ archieven

Mijke van der Drift, filosoof en zelf ook maker, start de sessie door hun inzichten in ‘anti-imperial’ archieven te delen aan de hand van het boeiende project: Revolutionary Papers. Hen spreekt over de verhalen die indirect besloten liggen in archiefmateriaal. Niet het verhaal in de tekst, maar bijvoorbeeld het verhaal in de vormgeving van de tekst.

Those that came before us, were ahead of us. That can be a humbling experience. I thought I was really savvy in discussions, and then I go back to people who have been working on this topic before, and I find perspectives and propositions that I found thoroughly unexpected. And that can be exciting. Because that means we keep learning.

Na de mini-lezing van Mijke wordt de zaal opgedeeld in drie groepen onder leiding van makers en professionals Maarten van Hinte, Frederieke van Wijk en Ellen de Vries.

De olievlek van archiefmateriaal

Maarten had archiefmateriaal (scripts, notulen, brieven) rondom het maakproces van producties bij Made in da Shade meegenomen waar hij aan mee heeft gewerkt, onder andere in samenwerking met Rufus Collins. De doos aan archiefmateriaal bood een goed beeld van de tijdsgeest van onderwerpen zoals hip hop, zwart theater en multicultureel theater aan. Zeker omdat de inhoud niet alleen uit artistiek materiaal bestond, maar ook uit materiaal van buiten het theater.

Voor de groep van Maarten was het voornaamste actiepunt duidelijk: digitaliseren van dit materiaal om het duurzaam, houdbaar en toegankelijk aan te bieden. Maar dat actiepunt leidde tot een vervolgvraag: hoe bied je het materiaal aan zodat de blik van de gebruiker niet wordt ingevuld door de mening en waardes van de archivaris? Ieder persoon of instituut, van educator tot historicus, hecht andere waardes aan de onderdelen van het materiaal. 

Zaak is dus vooral om de ‘olievlek’ van het materiaal te benadrukken. Het archief van een gezelschap moet op verschillende plekken terug te vinden zijn en door verschillende studenten, makers en professionals worden bekeken, geïnterpreteerd en gebruikt. Een kritische vraag vanuit de groep op het huidige educatieve aanbod is ‘waarom wordt dit principe van archiveren niet op scholen gedoceerd?’ De jonge makers van nu zullen tenslotte de podiumkunst-verhalen van toen, nu én dan moeten verder kunnen vertellen.

Reflecteren op het maakproces

Frederieke nam materiaal uit de collectie Uitvoerende Kunsten van het Allard Pierson mee: o.a. materiaal vanuit de Nederlandse hiphop, als ook Nederlandse beschouwingen van de Indonesische cultuur/culturele uitingen en recensies en een kostuum van de productie Les Nègres van Jean Genet.

Door deze brede selectie van materialen werd duidelijk hoe divers het archiefmateriaal van de podiumkunsten kan zijn. Thema’s van een voorstelling kunnen uiting krijgen in verschillende media, of uit verschillende media inspiratie ontlenen. Niet al het onderzoeksmateriaal voor een productie komt ook in de voorstelling terecht. Dit materiaal kan, omdat het onderdeel is van het archief van een gezelschap, wel weer ingezet worden voor andere vormen van educatie, zoals randprogramma’s. De groep van Frederieke stelde o.a. voor dit gebruik van archiefmateriaal verder te verkennen. 

Op deze manier kan er ook meer informatie worden verzameld over het maakproces en niet alleen het eindproduct. Net zoals de groep van Maarten, vond deze groep dat het huidige educatieve aanbod (met name het curriculum op scholen/theateropleidingen) zich hierover verder moet ontwikkelen. 

Het netwerk dienen, maar ook gebruiken

Ellen toonde archiefmateriaal rondom het in Suriname geboren pianotalent Majoie Hajary (1921-2017). Hajary kwam in 1937 als jong meisje naar Amsterdam om aan het conservatorium piano en compositie te studeren. In 1942 behaalde ze haar diploma en in 1943 won ze de eerste prijs met haar compositie voor piano en concert: Hindoustaansche fantasie. Gedurende de Tweede Wereldoorlog trad zij daarmee op. Via foto’s werd er onderzoek gedaan naar het Amsterdamse netwerk rondom Majoie en bekeken we partituren. Een pianiste speelde een stuk uit ‘De Gouden Traan’: Hajary’s opera over de slavernij in Suriname. 

De groep van Ellen gaat met haar actiepunten zelfs nog een stapje verder dan reflecteren op het maakproces van de composities en voorstellingen; de gaten in het proces zouden ook gedocumenteerd en bewaard moeten worden in de archieven. Daarnaast is de groep voorstander om de netwerken van de makers, archieven en liefhebbers te benaderen, zo uitgebreid als maar kan, om nog meer materiaal te ontdekken en op te halen. 

Waar bij deze groep in ieder geval geen twijfel aan mogelijk is is dat al het bewaarde materiaal beschikbaar moet worden gesteld aan de belanghebbenden en van volledige en juist beschrijvingen wordt voorzien op een portal.

Digitalisatie, interpretatie, educatie

Wij blikken terug op een informatief en leerzaam evenement. Podiumkunst.net gaat in de nabije toekomst nadenken over hoe we gezamenlijk de actiepunten en wensen kunnen vertalen naar de praktijk. De focus hierbij is duidelijk: digitalisatie, een interpretatie vanuit verschillende disciplines en educatie vooral rondom het maakproces én de potentiële gaten hierin.

door Laura Schotte