.

De basis van de bibliotheek met de nuances van het toneel: het Podiumkunst.net Applicatieprofiel

Na vele uren werken, toetsen en overleggen én met veel vallen en opstaan is het dan zo ver; de eerste versie van het Podiumkunst.net Applicatieprofiel is gepubliceerd! Het applicatieprofiel bevat de afspraken die helpen om verschillende collecties op eenzelfde manier te beschrijven. Dat opent de weg naar het verbinden van collecties. En daarmee naar nieuwe, nog onvertelde verhalen uit de geschiedenis van de podiumkunsten.

Het Podiumkunst.net Applicatieprofiel is gebaseerd op het Resource Description and Access (RDA) model en biedt beheerders de mogelijkheid hun collecties digitaal met elkaar te verbinden middels Linked Open Data. Het RDA-model vormt de basis en het applicatieprofiel zorgt ervoor dat deze basis toe te passen is op collecties binnen de podiumkunsten. De kern van het RDA-model zijn de WEMI-entiteiten: Werk, Expressie, Manifestatie en Item. Werken en Expressies gaan over de inhoud en zijn meer abstract. Manifestaties en Items hebben betrekking op concrete objecten. Het strijkkwartet Der Tod und das Mädchen is een Werk van de componist Franz Schubert. Het arrangement voor het strijkorkest dat Gustav Mahler hiervan maakte is een Expressie van dat Werk. De CD hiervan is een Manifestatie en een exemplaar van die CD is dan weer een Item.

Het principe van Linked Open Data en het RDA-model werd spelenderwijs uitgelegd tijdens het Podiumkunst.net netwerkevenement in maart 2024. Door Jad Bechara (2024), Deventer.

Wat wel, maar wat juist niet?

Het applicatieprofiel geeft aan welke elementen verplicht of optioneel zijn, welke manieren van beschrijven toegestaan (of verplicht) zijn, welke terminologiebronnen bij welke elementen gebruikt kunnen worden, etc. Maar wat het applicatieprofiel vooral benadrukt is welke elementen, methoden en bronnen juist niet gebruikt moeten worden: “Je kunt een werk vaak op wel honderd verschillende manieren beschrijven,” vertelt René Voorburg, linked data engineer bij Podiumkunst.net. “Wij hebben dus van 99 manieren gezegd, dit doen we juist niet en iedereen moet het op die ene andere manier gaan vastleggen. De keuzes hiervoor hebben we ook uitgelegd in het applicatieprofiel zodat iedereen de logica erachter begrijpt.” 

Wat we niet willen doen is makkelijk te beslissen. Niet alleen met dit profiel, maar ook in het dagelijks leven. Maar wat we dan juist wel willen? Dat is pas echt moeilijk.

Van de bibliotheek naar het toneel

Deze eerste versie van het applicatieprofiel is getoetst aan de hand van de collectie van Muziekschatten. Een werkgroep van Podiumkunst.net heeft voorbeelden gemaakt door bladmuziek van Muziekschatten en een CD van Muziekweb te gebruiken. Maar de podiumkunsten omvatten veel meer dan alleen muziek: “Een acteur die ook wel eens zingt, is waarschijnlijk te vinden in zowel de database van Muziekschatten als bij de Theaterencyclopedie. Dat is een makkelijk voorbeeld van hoe je die databases met elkaar kunt verbinden,” vertelt René. Toch is het niet altijd zo eenvoudig, zeker niet in het theater, want het RDA-model is niet voor dat domein ontworpen. Kan RDA wel ingezet worden voor het beschrijven van theateruitvoeringingen?

Het RDA-model is oorspronkelijk in het leven geroepen om de bibliotheken te ondersteunen. “Daarom gaat het model ervan uit dat er doorgaans een manifestatie is, zoals een boek. Het maakt niet uit of het om een digitaal of fysiek boek gaat, er is altijd een ‘product’ en dat is de Manifestatie,” legt René uit. “Net als in een bibliotheek, zijn er in de collecties van bijvoorbeeld Muziekschatten of Muziekweb Manifestaties aan te wijzen, zoals bladmuziek en CD’s. In de wereld van het theater zijn dit soort Manifestaties niet zo makkelijk aan te wijzen, of zijn ze van een heel andere aard. Daarnaast kent het theater weer heel eigen begrippen waar een equivalent in RDA voor gevonden moest worden, zoals bijvoorbeeld een theaterproductie.”

Als het RDA-model ingevoerd is, dan kunnen we data ook gaan verbinden op het niveau van de WEMI-entiteiten. “Neem Hendrik Andriessen bijvoorbeeld. Hij is de entiteit, de persoon, de basis in het rode bolletje,” legt René onderstaande afbeelding uit. Zijn muziekstuk Quartetto in stile antico zie je in het blauwe bolletje als ‘Werk’ en de partituur daarvan weer in het gele bolletje als ‘Expressie’. De uitgave van de partituur van het stuk, de ‘Manifestatie’ als bladmuziek, zie je terug in het groene bolletje. Het exemplaar of Item van de bladmuziek in bezit van Muziekschatten, is hier het oranje bolletje. “Als Beeld & Geluid van dit muziekwerk ook een opname heeft, dan verbinden we dat als een nieuwe Expressie, een geel bolletje, aan het blauwe bolletje dat het Werk voorstelt. En als een bibliotheek een uitgave van de partituur heeft, dan komt er een oranje bolletje bij, een Item dat hangt onder hetzelfde groene bolletje dat voor de Manifestatie staat,” verklaart René. 

Hoe meer feedback, hoe meer voorbeelden

Op basis van het Podiumkunst.net Applicatieprofiel kan een collectiebeheerder hun collectiebeheersysteem (CBS) gaan inrichten. Een CBS is een informatiesysteem dat helpt om op een consistente manier een archief te beschrijven, te beheren en bij sommige systemen delen ervan publiek beschikbaar te stellen. Het Podiumkunst.net project rondom Louis Andriessen is nu druk bezig met het beschrijven van Andriessens archief op basis van het applicatieprofiel in het CBS Omeka S. “Als dit project verdere stappen heeft gezet is dat natuurlijk super voor de toegankelijkheid van Andriessens archief, maar wij kunnen het ook weer gebruiken en publiceren als voorbeeld voor andere instellingen,” zegt René. “We zijn ook heel benieuwd naar de feedback vanuit het Andriessen project, daar kunnen we namelijk het profiel nog verder op finetunen.” 

Het applicatieprofiel is een eerste belangrijke stap in het verbinden van collecties uit de podiumkunsten. Zodra steeds meer collecties met dit profiel zijn beschreven, kunnen we deze ook mooi visualiseren en gebruiken in de Podiumkunst.net widget. De widget is dan op iedere website van de collectie te plaatsen en te gebruiken door bezoekers. “Maar het is nog lang niet af,” benadrukt René. “Hoe meer feedback en voorbeelden wij hebben, hoe makkelijker we kunnen toewerken naar een zo simpel mogelijk formulier om in te vullen in een collectiebeheersysteem.”

Het moet zo simpel mogelijk zijn. Het doel is dat een theatercollectief geen mensen zoals ik nodig heeft om hun collectie te beschrijven. En tegelijkertijd moeten we ervoor waken dat we de rijkdom niet verliezen. We werken eraan om die balans te vinden, stap voor stap.

Deze versie van het applicatieprofiel is gericht op metadataspecialisten, die bijvoorbeeld betrokken zijn bij de inrichting van een catalogiseerapplicatie of collectiebeheersysteem. Er wordt van hen daarbij basiskennis van linked data-principes en -praktijk verwacht.

door Laura Schotte