Over de reeks De Schatbewaarders
Wie zorgt er voor het archief? Een groeiende trend in de podiumkunsten is de opkomst (of terugkeer) van archivarissen bij gezelschappen, orkesten en festivals. Podiumkunst.net ging in gesprek met deze ‘schatbewaarders’. Wie zijn ze, wat doen ze en waarom zijn ze zo belangrijk? In dit artikel spreekt Guido Jansen met Nina Bos van Theater Oostpool.
Kun je iets vertellen over jezelf? Wie ben je en waar kom je vandaan?
Ik ben Nina Bos en ik heb gestudeerd aan de Universiteit Utrecht, de bachelor en master Theaterwetenschappen en dramaturgie. En ik werk nu bij Theater Oostpool aan het archief en op de dramaturgie afdeling. Dit is voor mij de eerste baan in het veld na mijn studie. Dus dat is eigenlijk wel grappig, zeker als je het zet naast de andere archivarissen die je interviewt. Sommige zijn echt als archivaris opgeleid, en ik vlieg er als het ware in.
Waarom vind je dat wel grappig?
Nou, bij een archivaris denk je toch aan iemand die heel duidelijk weet hoe het allemaal zit en die systemen heeft bedacht. Maar dat ben ik eigenlijk nog aan het uitvinden. Ik heb natuurlijk wel allerlei kennis van het theater, maar ik ben niet als archivaris opgeleid.
Welke blik heb jij dan op het archief?
Vanuit mijn achtergrond denk ik na over wat waardevol is voor het gezelschap en binnen de sector. Dus als ik in dat materiaal aan het werk ben, dan kan ik heel goed onderscheiden wat artistiek gezien interessant is om te archiveren en ook in welke context het staat. Waar verhoudt het zich toe? Bijvoorbeeld, ik kan verklaren waarom er in de jaren zestig helemaal niks over Aktie Tomaat in alle archieven van Oostpool voorkomt. Ze waren al vooruitstrevend in het werk dat ze maakten, dus er was geen noodzaak om rebels te zijn en opstandig te worden. Dat karakter had het gezelschap al. Die theaterhistorische context vanuit mijn opleiding helpt om het archief in context te bekijken.
Welk materiaal spreekt jou het meeste aan?
Wat mij bijvoorbeeld aansprak, was een verzameling tickets die geretourneerd waren. Het ging over de voorstelling De markies van Keith. De bezoekers hadden een bonnetje gekregen waarop ze een keuze konden aanvinken. Ze hadden twee opties: Ik zag de markies en ik wil alles weten over Theater van het Oosten. Of: ik voel mij bedonderd door de markies en wil gratis naar Liefde en Lippendienst, een andere voorstelling. En dan kreeg je dus een ticket voor een andere voorstelling als je het niet goed vond, dat vond ik heel leuk om te lezen.
Wat bewaart Theater Oostpool?
Van alles. Bij marketing heb je alle marketinguitingen. Dus posterbeelden, scènefoto’s, flyers, video’s, trailers. Bij de artistieke afdeling, bijvoorbeeld het script. We hebben de ambitie om foto’s van de kostuums te maken voorafgaand of na de première zodat goed te zien is wat het kostuum van elke acteur was. Zodat de kostuums ook goed gearchiveerd worden mochten ze op een gegeven moment uit het kostuumhok worden gehaald. We bewaren ook de begroting en de afrekening bij producties en de tourschema’s. Het is veel marketingmateriaal wat er bewaard is uit het verleden, omdat het makkelijk te bewaren is en sneller als archiefwaardig wordt gezien dan een begroting of een tourplanning.
Precies, je zou er misschien niet direct aan denken. Maar voor onderzoek naar bijvoorbeeld de ontwikkeling van fair practice, zijn begrotingen wel interessant.
Zeker, en dat is dan ook wat ik terugvind in het Gelders Archief, waar Oostpool een deel van hun administratieve en fysieke archief heeft ondergebracht. Ik vind daar vooral informatie over de jaren ‘60, ‘70 en minder tussen de jaren ‘80 en nu.
En is er materiaal over het repetitieproces bewaard?
Weinig, eigenlijk alleen de scripts. Ik ben wel eens een gesprek tussen een dramaturg en een regisseur tegengekomen met opmerkingen over het repetitieproces, maar dat is sporadisch. Er is in die zin niet heel veel bewaard gebleven over het repetitieproces. Dat is ook eigen aan het proces. Het gaat allemaal zo door, door, door en wat je vastlegt is uiteindelijk die voorstelling en dat is het belangrijkste. En alles daaromheen is dan toch minder relevant om te archiveren.
Het is gewoon een soort sneltrein die doorgaat en dan heb je een halte en dat is de voorstelling. Maar het materiaal eromheen, dat is geen halte om te bewaren.
- Nina Bos
Wat doe je eigenlijk als je met het archief bezig bent?
Er is zoveel te doen, en ik werk nu twee dagen per week aan het archief. Het is letterlijk het opruimen en het ontdubbelen van de materialen. Maar ook nadenken over hoe het dan ingedeeld gaat worden. Ik heb gesprekken met mensen van de afdelingen, of met andere partijen zoals Podiumkunst.net en een softwareontwikkelaar die een digitale archiefomgeving voor ons aan het ontwerpen is.
Wat zijn dingen waar je tegenaan loopt tijdens het archiefwerk?
Het archiefwerk is lastig, want er is niet vastgelegd over hoe er ooit binnen Oostpool is gearchiveerd. Van het archief dat is overgebracht naar het Gelders Archief denk ik soms ‘waarom is dit allemaal bewaard gebleven’?. Er is toen gekozen voor het bewaren van flyers, maar dan niet om één of twee flyers, maar gewoon een hele stapel. Of tien identieke foto’s. Ja, dat hoeft misschien niet.
Soms voelt het een beetje alsof men zegt ‘Oh ja, dit is belangrijk. Stop het allemaal in een doos en dan gaat later ooit iemand ernaar kijken’. En dat moment is dan nu.
- Nina Bos
Ik ben ook in die dozen een document tegengekomen van studenten die ooit in opdracht van het gezelschap hebben beschreven hoe ze moesten gaan archiveren en wat de beste praktijken waren. Maar dat ging over: wat voor dozen moet je hebben? Wat voor systemen moeten we gebruiken, waar bewaren we de posters in? Dus niet echt over wat we dan precies bewaren en waarom. Het is mij niet duidelijk of de adviezen van die studenten ook zijn opgevolgd of dat het gewoon was van okay, interessant, we nemen het mee, maar we doen er niets mee.
Wat was de aanleiding om toen, jaren ’90, naar het archief te kijken? Kun je dat achterhalen?
Nee. Ik weet het wel van de jaren tachtig. De geschiedenis van Oostpool verloopt volgens de naamswijzigingen. Je had van 1953 tot 1988 Toneelgroep Theater. Toen is naar mijn interpretatie veel gearchiveerd omdat ze een periode hadden afgerond. De functie van het gezelschap veranderde ook, er was toen geen vast ensemble meer. Er werd heel veel bezuinigd, dus ik heb het idee dat daar toen is besloten ‘We moeten het nu allemaal bewaren, want we weten niet welke kant het opgaat’. Daarna is het minder duidelijk, alsof er gewoon mooie dingen in dozen zijn bewaard.
Er zat geen context bij. Je moet er wel bij neerzetten wat het is, anders kan een ander er niets mee. Dat is wel goed om te onthouden.
- Nina Bos
Voor wie ben je met het archief bezig?
Wat wij nu gaan archiveren, dat is niet voor nu. Dat is voor in de toekomst. Hoe verder weg van nu het materiaal ligt, hoe boeiender dat wordt vind ik. Omdat het zo’n ander wereldbeeld geeft. Als je in dat oude materiaal bezig bent, dan zijn allerlei dingen heel interessant waarvan je nu zou denken dat het niet zo interessant is om te bewaren. En dat is heel lastig in te schatten. Wat gaat iemand over twintig jaar nog interessant vinden? En al helemaal van veertig of zeventig jaar. Ik vond bijvoorbeeld in het Gelders Archief een plakboek met allemaal foto’s van rekwisieten. Allemaal stoelen en tafels. Het is heel leuk, maar ik weet niet waar het voor gebruikt is. Is het bedoeld om te laten zien wat we ooit allemaal hadden als rekwisieten? Of is het bedoeld voor een eigen catalogus, dat je weet wat er is? Het is grappig om te zien, maar archiefwaardig?
Die context is belangrijk bij wat je bewaart, want anders zegt het heel weinig. En dat heb ik zelfs nu al. Bij dingen van vijf of tien jaar geleden zijn er foto’s bewaard online en dan staat er niet duidelijk bij wat het is. En dan kom je er misschien nog achter doordat een medewerker zegt, oh dat was van dit en dit, maar zo niet zegt dat niemand iets.